Examples of using "Ganará" in a sentence and their dutch translations:
Wie gaan er winnen?
- Tom zal winnen.
- Tom gaat winnen.
Welk team zal winnen?
Welk team zal de wedstrijd winnen?
- Wie denk je dat het toernooi gaat winnen?
- Wie denk je dat het toernooi zal winnen?
Ik ben zeker dat hij zal winnen.
Ik weet zeker dat ons team zal winnen.
Ik ben zeker dat hij zal winnen.
Wie wint de prijs? Dieren zijn niet gelijk.
Zonder inbreng van en samenwerking met de islamitische gemeenschappen wordt de strijd tegen radicalisering niet gewonnen.