Examples of using "Fritas" in a sentence and their dutch translations:
Wil je daar frietjes bij?
- Wie wil er friet?
- Wie wil er patat?
- Ik at patat.
- Ik at friet.
- Ik heb friet gegeten.
- Ik heb patat gegeten.
- Ik heb frietjes gegeten.
Emily eet chips.
- We bestelden friet en frisdrank.
- We bestelden frietjes en frisdrank.
- We bestelden patat en frisdrank.
Friet zonder azijn, alsjeblieft.
Hij at frieten en vlees.
- Eet mijn frietjes niet.
- Eet mijn friet niet.
- Iedereen houdt van patat.
- Iedereen houdt van friet.
- Iedereen houdt van frietjes.
Een grote portie friet alstublieft.
- Tom bood Maria en Jan wat friet aan.
- Tomo gaf Manjo en Johano een paar frietjes.
Gefrituurde spinnen zijn een regionale delicatesse in Cambodja.
- Ik at wat chips.
- Ik heb wat chips gegeten.
- Tom houdt van pizza en patat.
- Tom houdt van pizza en friet.
- Tom houdt van pizza en frietjes.
Frieten, ook friet of patat genoemd, zijn gebakken vingervormige stukjes aardappel. Ze komen oorspronkelijk uit België en worden nu over de hele wereld gegeten als bijgerecht of als tussendoortje.