Examples of using "Estará" in a sentence and their dutch translations:
- Hij zal klaar zijn.
- Hij zal klaar staan.
- Het gaat bewolkt zijn.
- Het zal bewolkt zijn.
- Hij zal het druk hebben.
- Hij zal bezig zijn.
Hij zal op je wachten.
Hij slaapt waarschijnlijk.
Wie zal er zijn?
Tom zal enthousiast zijn.
Tom zal er zijn.
- Tom zal versteld staan.
- Tom zal enthousiast zijn.
Het is bijna klaar.
Tom zal alleen zijn.
Hij zal hier zo zijn.
- Hij zal blij zijn u te zien.
- Hij zal blij zijn je te zien.
Hij zal morgen thuis zijn.
Waar zou de sleutel toch zijn?
Tom zal zich dood vervelen.
Het krioelt hier van de beesten.
Hij zal er over tien minuten zijn.
Hij zal over een half uur hier zijn.
Hij kan er elke seconde zijn.
Ik weet niet wanneer hij hier zal zijn.
- Jouw geheim is bij mij in zekerheid.
- Je geheim zal veilig zijn.
Ik vraag mij af of ze getrouwd is.
Tom weet niet wanneer Maria hier zal zijn.
en onze mentale privacy bedreigd.
- Ik vraag me af waarom hij te laat is.
- Ik vraag mij af waarom hij te laat is.
- Hij slaapt waarschijnlijk.
- Waarschijnlijk slaapt hij.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
- Uw vertrouwelijke mededeling is bij mij in zekerheid.
- Uw geheim is bij mij in zekerheid.
- Jouw geheim is bij mij in zekerheid.
- Je geheim zal bij mij veilig zijn.
Alles komt goed.
Dat is voorlopig genoeg.
Straks is onze zus bij ons.
Tom zal hier over enkele minuten zijn.
Zoals, ach -- ik ben zeker dat het lukt.
Maar weldra zal ze hem niet langer kunnen beschermen.
Volgens de kranten zal hij hier vandaag zijn.
Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
Hij zal op je wachten.
Bob zal om zes uur terugkomen.
Ik vraag me af, hoe morgen het weer zal zijn.
De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Hij is op dit moment of in Rome, of in Parijs.
Bogdan heeft gezegd dat hij daar morgen zal zijn.
dan zal ons geluk in de handen van anderen liggen, toch?
Nog één uur en de kalkoen is klaar.
Tom zal de volgende maand niet hier zijn.
De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
Komaan, alles komt goed.
Tom is volgend jaar terug.
- Uw geheim is bij mij in zekerheid.
- Jouw geheim is bij mij in zekerheid.
- Je geheim zal bij mij veilig zijn.
Tom is volgend weekeinde in Boston.
Ik vraag mij af waarom het hier vandaag zo vol is.
...wordt het een weg vol obstakels... ...die lastige keuzes vergen.
Ik weet niet waar hij boven aan vast zit. De kans bestaat dat hij niet houdt.
Het ziekenhuisbed van de toekomst zal in ons eigen huis staan.
Ik vrees dat hij er niet voor één uur zal zijn.
Hij zal iets voor vijven thuis zijn.
Het is niet duidelijk of ze zal instemmen.
- Hij kan er elke seconde zijn.
- Hij kan hier ieder moment zijn.
Ik heb geen idee wat die kerel denkt.
- Hij zal over tien minuten terug zijn.
- Hij is over tien minuten terug.
Ik vraag mij af waarom hij te laat is.
Ik vraag me af waar hij zich verstopt.
Iedereen zal thuis zijn voor Kerstmis.
Waar denk je dat Tom is?
Mijn vroegere lerares Engels draait zich nu zeker weten om in haar graf.
- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Mijn vrouw zal ook blij zijn u te zien.
Hij zal iets voor vijven thuis zijn.
Als deze organisatie zo blijft zal ze binnenkort bankroet gaan. Haar herstel is zo moeilijk als van paard wisselen terwijl je een beek oversteekt.