Examples of using "Colega" in a sentence and their dutch translations:
Mijn collega heeft een collega.
Tom is mijn collega.
Hij is mijn collega.
- Bedankt, maat!
- Dank je wel, makker!
- Dank je wel, kerel.
De moeder van onze collega is overleden.
Ik heb je wens vervuld, lieve collega.
We hebben een collega in Spanje.
De moeder van onze collega is overleden.
Mijn medewerker is een wolf in schapenvacht.
wanneer we moeten samenwerken met een collega die we niet mogen --