Examples of using "Minuto" in a sentence and their dutch translations:
- Heb je een minuut?
- Heb je een minuutje?
- Een ogenblikje.
- Een moment!
- Momentje!
- Een minuut.
- Wacht eventjes.
- Wacht een beetje.
- Wacht een minuut.
- Een moment!
- Een minuut.
Een minuut.
Geef ons een minuutje.
Wacht gewoon even.
Eén minuutje.
Elke minuut telt.
Hebt ge even tijd?
Eén minuutje.
Ze had maar een minuut nodig.
- Een minuut is zestig seconden.
- Er zijn zestig seconden in een minuut.
Een minuut is zestig seconden.
De wereld verandert elke minuut.
Hebt ge even tijd?
Ik kan 50 woorden per minuut typen.
Ik heb alleen een minuut nodig.
Zou u alstublieft even kunnen wachten?
Nog een minuut en de baby huilde.
Wacht een ogenblik. Ik zal Jimmy eens bellen.
Zoudt ge even op mijn koffer willen passen?
Op het laatste moment heeft hij de vergadering afgelast.
Dit toestel kan 60 pagina's per minuut printen.
Mijn horloge loopt een minuut per dag voor.
Geniet van het feest tot de laatste minuut!
Een minuut eerder, en ze hadden de bus kunnen halen.
Hoe vaak knippert een mens gemiddeld per minuut met zijn ogen?
Tom ging meteen weg.
Een uur heeft zestig minuten en een minuut heeft zestig seconden.
Als ik vandaag sterf, zal ik je elke minuut van je leven achtervolgen.
Zestig minuten is een uur en zestig seconden is een minuut.
Terwijl andere twinkelen... ...kunnen zij wel een minuut lang blijven gloeien.
Zestig minuten maken een uur, en een minuut bestaat uit zestig seconden.
En dan heeft de haai een van haar armen te pakken... ...en doet hij een death roll.
Een Engelsman, een Belg en een Nederlander gaan een café binnen en nemen plaats aan de toog. Zegt de barkeeper: "Wacht even, is dit een mop of zo?"