Examples of using "¿estudias" in a sentence and their dutch translations:
- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeert u elke dag?
- Leer je iedere dag?
- Leert u iedere dag?
- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeren jullie?
Wanneer leer je?
Studeert u Engels?
Studeer je scheikunde?
Jij studeert Engels.
Studeer je Frans?
Waar studeer je?
- Studeer je?
- Ben je aan het studeren?
- Studeren jullie?
Waarom studeer je?
Studeer je iedere dag?
Ben je aan het studeren?
Studeer of werk je?
Studeert u nog Frans?
Je studeert Chinese geschiedenis.
Waarom ben je Engels aan het leren?
Je leert Engels.
Het is niet moeilijk als je studeert.
- Hoelang leert u al Engels?
- Hoelang leer je al Engels?
Wat studeer je?
Leer je elke dag Frans?
Studeer of werk je?
- Als je niet studeert, zal je het examen niet halen.
- Als je niet studeert, zal je zakken voor het examen.
Herhaling is essentieel voor het leren van talen.
Je moet hard leren.
Studeren jullie wel eens in de bibliotheek?