Examples of using "Banco" in a sentence and their dutch translations:
Ik ga naar de bank.
- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.
Ik werk bij een bank.
Ik ga naar de bank.
Ik werk bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Hij werkt bij een bank.
Ik werk bij een bank.
Ik ben naar de bank geweest.
Is de bank open?
Waar is de bank?
Is de bank open?
Is er een bank dichtbij?
Is de bank ver van hier?
Ik heb hen de bank zien binnengaan.
Ik moet naar de bank.
Hij werkt bij een bank.
Is de bank vandaag open?
Is hier een bank?
Ik werk bij een bank.
Tom werkt bij een bank.
Ik ben bankbediende.
- Hij werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.
Ze werkt bij een bank.
...met 't oprichten van een bank?'
De bank leende hem vijfhonderd dollar.
Waar is de dichtstbijzijnde bank?
Mijn broer werkt bij een bank.
De bank wil haar geld terug.
Hij is de voorzitter van de bank.
Mijn vader werkt bij een bank.
Is de bank ver van hier?
Ik ben naar de bank geweest om geld op te nemen.
Is die plek ver van de bank?
Is er een bank niet ver van hier?
Zijn geld staat op de bank.
Hij is bankbediende.
Ze zaten op een bank in het park.
Hij sliep in het park op een bankje.
Mijn zus werkt als secretaresse bij een bank.
Is er een bank in de buurt van het station?
Hij heeft meer dan genoeg geld op de bank staan.
Taro heeft 10.000 yen afgehaald van de bank.
Waarom ga je niet naar de bank?
De bank werd een week geleden beroofd.
De bank is niet open op zondag.
Stort het geld in een bank a.u.b.
We zaten op een bank in het park.
Ze was van plan al haar spaargeld van de bank te halen.
Hij heeft meer dan genoeg geld op de bank staan.
Toen ik in Londen woonde, werkte ik bij een bank.
Ik moet wat geld van de bank halen.
Ik heb 500.000 yen spaargeld op de bank.
De bank weigerde hen meer krediet te geven.
De politie verdenkt hem van bankroof.
Waarom heb je de bank rood geschilderd?
Het was geen zonde om een bank te overvallen.
...vergelijkt u het overvallen van een bank...
Er was een geweldige dag. Een grote school droomvissen.
Zij heeft een oom die bij een bank werkt.
- De bank bevindt zich naast het postkantoor.
- De bank ligt naast het postkantoor.