Examples of using "шить" in a sentence and their dutch translations:
Kan je naaien?
Ik hou van naaien.
Kan je naaien?
Ze kan heel goed naaien.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ze stopte met naaien en dronk wat thee.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Tom vroeg me of ik kan naaien.
Ik kan niet schilderen, tekenen, beeldhouwen of zelfs knutselen.
Ik naai niet graag, omdat ik geen draad in de naald kan krijgen.