Examples of using "умею" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan rijden.
Ik kan de schoolslag, maar niet de rugcrawl.
Ik kan zwemmen.
Ik kan lezen.
Ik kan vliegen.
Ik kan koken.
Ik kan zingen.
Ik kan dansen.
Ik ben niet goed in onderhandelen.
Ik kan niet koken.
Ik kan paardrijden.
Ik kan niet zwemmen.
Ik kan niet vliegen.
Ik kan niet fluiten.
Ik kan niet dansen.
Ik kan autorijden.
Ik kan brood bakken.
Ik kan niet lezen.
Ik kan snel zwemmen.
Ik kan niet zingen.
- Ik weet al hoe ik moet dansen.
- Ik kan al dansen.
Ik kan niet jagen.
Ik kan goocheltrucs doen.
Ik kan niet schrijven.
- Ik weet hoe je een wonde dicht moet naaien.
- Ik weet hoe je een wonde moet hechten.
Ik kan gitaar spelen.
Ik kan geen bus besturen.
Ik weet niet hoe een videorecorder werkt.
Kijk mama, ik kan lezen!
Ik kan skiën.
Ik kan tennissen.
Ik kan alleen overleven.
Ik kan niet vissen.
Ik kan niet rijden.
Ik kan rennen.
Ik ken geen Frans.
Ik ben goed in skiën.
Ik kan niet de piano spelen.
Ik kan dansen.
Ik kan vliegen.
Ik kan niet snowboarden.
Ik kan niet fietsen.
Ik weet niet hoe ik moet skiën.
Ik kan de gitaar niet spelen.
Ik kan geen fluit spelen.
Ik kan geen orgel spelen.
Ik weet überhaupt niet hoe je golf speelt.
Ze vroeg me of ik kan naaien.
Ik ben niet goed in geheimen bewaren.
Tom vroeg me of ik kan naaien.
Weet Tom dat ik niet kan zwemmen?
Eén: Ik ben slecht in praten, ik ben goed in praten.
Ik kan niet schilderen, tekenen, beeldhouwen of zelfs knutselen.
Ik kan Chinees praten, maar niet schrijven.
Ik kan niet zingen.
- Ik kan niet lezen.
- Ik ben analfabeet.
- Ik ook niet.
- Evenmin kan ik.
Ik kan Chinees wel spreken, maar niet lezen.
"Kunt gij gitaar spelen?" "Ja."
Ik kan geen piano spelen, maar zij kan dat.
Ik wou dat ik kon zwemmen.
Ik kan niet de piano spelen.