Examples of using "слышишь" in a sentence and their dutch translations:
Luister je?
- Hoor je mij?
- Hoort u mij?
- Hoor je me?
- Horen jullie mij?
- Je hoort me.
- Je hoort mij.
- Jij hoort me.
Hé daar! Hoort ge mij?
Kan je het geluid niet horen?
Hoor je wat ik zeg?
Horen jullie dat?
Ge hoort altijd, maar ge luistert niet.
Kun je me horen, Tom?
Hoor je iets?
Kan je ons horen?
Kan je het horen?
Hoor je wat ik zeg?
Hé daar! Hoort ge mij?
- Kun je dat horen?
- Hoor je dat?
- Kun je me horen?
- Kan je me horen?
Het geeft een warm gevoel wanneer je in een liedje in een - naar het schijnt! - vreemde taal (Slowaaks, Macedonisch, Sloveens) woorden hoort die je al kent vanaf je kindertijd en zelfs hele stukken van zinnen begrijpt.