Examples of using "просыпаюсь" in a sentence and their dutch translations:
Ik word vroeg wakker.
Ik word gewoonlijk vroeg wakker.
- Ik sta vroeg op.
- Ik word vroeg wakker.
Ik word niet wakker zelfs al gaat het alarm af.
Ik ben al moe als ik 's morgens opsta.
Hoe vroeger ik 's nachts ga slapen, hoe vroeger ik 's morgens opsta.
Mijn hond heet Belysh. Deze zomer heb ik hem geleerd om pootje te geven. Iedere morgen sta ik vroeg op en geef hem te eten. Daarna gaan we een eindje wandelen. Hij beschermt me tegen andere honden. Wanneer ik fiets, rent hij naast me. Hij heeft een vriend, haar naam is Chernyshka. Hij vindt het leuk om met haar te spelen. Belysh is een hele vriendelijke en slimme hond.