Examples of using "приступ" in a sentence and their dutch translations:
Tom heeft een paniekaanval.
Ik had een astma-aanval.
Ik heb een hartaanval gehad.
Ik krijg een hartaanval.
- Tom heeft een astma-aanval gehad.
- Tom had een astma-aanval.
Ik denk dat Tom een astma-aanval heeft.
Tom had vorig jaar een hartaanval.
Een vrouw had een hartaanval tijdens de vlucht.
- Wanneer was je laatste astma-aanval?
- Wanneer was uw laatste astma-aanval?
Ik heb een hartaanval gehad.
Tom had vorig jaar een hartaanval.