Examples of using "месяц" in a sentence and their dutch translations:
Het duurde een maand.
De huwelijksreis is over.
December is de laatste maand van het jaar.
April is de vierde maand van het jaar.
Een maand is te weinig tijd.
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Hoe waren jullie wittebroodsweken?
De eerste maand van het jaar is januari.
Januari is de eerste maand van het jaar.
December is de laatste maand van het jaar.
- We zijn op huwelijksreis.
- Wij zijn op huwelijksreis.
Was de afgelopen maand november?
April doet wat hij wil.
Een maand is te weinig tijd.
Februari is de tweede maand van het jaar.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
- Hoeveel boeken lees je per maand?
- Hoeveel boeken leest ge per maand?
Mijn verjaardag is pas over een maand.
Hoeveel verdient hij per maand?
Hij laat zijn haar eens per maand knippen.
Deze maand verstreek zeer snel.
- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?
Hoeveel geeft hij uit per maand?
De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
Hij zit al een maand zonder werk.
De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Het heeft afgelopen maand veel geregend.
Hoeveel verdient hij per maand?
Er zijn per maand maar een paar heldere nachten.
Hij spaart elke maand geld.
- De tentoonstelling blijft nog een maand geopend.
- De tentoonstelling blijft een maand langer open.
Een maand later merkte ze dat ze zwanger was.
Ik zal hier een hele maand blijven.
Zij brengen hun wittebroodsweken in Venetië door.
- Hij komt hier een maal per maand.
- Hij komt hier eens per maand.
Mijn verjaardag is pas over een maand.
Ik ga elke maand naar de kapper.
Het magazine komt twee keer per maand uit.
De maand november is een herfstmaand in het noordelijk halfrond.
Hoeveel boeken leest ge per maand?
Mijnheer en mevrouw West zijn op huwelijksreis.
Ik heb een salaris van 300.000 yen per maand.
Hoeveel bedraagt je maandelijkse gasrekening?
In Parijs heb ik voor een maand een kamer gehuurd.
Ik lees elke maand minstens één boek.
Je bent een maand achter met je huur.
Voor onze huwelijksreis willen we naar Oostenrijk gaan.
Hoeveel boeken kunt ge lezen in een maand?
In hun wittebroodsweken maakten ze een wereldreis.
Gemiddeld bekijk ik twee films per maand.
Het kan wel een maand duren voordat een enkel blaadje verteerd is,
Ge zoudt uw ouders minstens eens per maand moeten opbellen.
De maand voor Kerstmis is een zeer drukke tijd van het jaar voor de winkels.
Twee keer per maand staan de zon, de maan en de aarde op één lijn.
Ik heb hem elke maand een keer geschreven gedurende bijna twintig jaar.
Een appartement van zeshonderd euro? Dat kan ik niet opbrengen!
Ge kunt tien boeken lezen per week? Bedoelt ge niet per maand?
De afgelopen maand heb ik Chinees, Frans, Italiaans, Grieks, Hongaars en Mexicaans gegeten.
- Iene miene mutte, tien pond grutte, tien pond kaas, wie is de baas?
- Onder de piano lag een ei, in dat ei daar zat een brief, waarop te lezen stond wie is uw lief?
- Onder de piano ligt een flesje bier; al wie er van drinkt, stinkt!
- Op de brug zit een mug met haar muil wijd open; zeven ezels, achttien kwezels zijn erin gekropen.