Examples of using "лгал" in a sentence and their dutch translations:
Hij loog de hele tijd.
Tom loog.
Tom loog tegen de anderen.
Ik loog tegen je.
Je hebt gelogen.
Tom loog vaak tegen Mary.
Maar hij loog nooit.
De politie vermoedt dat hij loog.
Hij heeft opzettelijk gelogen.
Tom loog.
Tom zegt dat hij nog nooit gelogen heeft tegen Mary.
Hij loog tegen me.
Haar verhaal was bevestigd door een verslaggever, die had uitgevonden dat de politieagent aan het liegen was.
- Waarom loog je tegen mij?
- Waarom loog u tegen mij?
- Waarom logen jullie tegen mij?