Examples of using "знала" in a sentence and their dutch translations:
Ik wist het niet.
Misschien wist zij het antwoord.
Ik heb je vader gekend.
Maar ik wist ook dat ik mijn kans gemist had.
Ik nam alles wat ik wist over comedy:
Misschien wist zij het antwoord.
Ik wist dat Tom verlegen was.
Wist je dat ik Canadees ben?
Ze wist niet wat te antwoorden.
Oma wist niet dat ik homoseksueel was.
Ze wist dat John van haar hield.
Ze wist dat John van haar hield.
Kende je Tom?
- Ik kende jouw broer.
- Ik kende uw broer.
- Ik kende jullie broer.
- Wilt ge dat zij dat weet?
- Wil je dat zij dat weet?
- Wilt u dat zij dat weet?
Ik wist niet dat hij me leuk vond.
Maria kende noch zijn naam, noch zijn telefoonnummer.
omdat ik wist dat het beter kon.
Maar mijn familie wist niet hoe dit moest.
Ik wist dat je vroeg of laat terug zou komen.
Ik wist niets.
Kende ze hem?
Ik wist dat je leefde.
Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
Ik wist dat Tom hier was.
Ik wist dat je honger zou hebben.
Als ik het had geweten, had ik het je wel verteld.
Ik wist niet dat ik geadopteerd was.
Ik wist dat ik moest reageren, maar hoe?
en wetende dat beide opties me zouden helpen aan de situatie te ontsnappen,
Ik was er oprecht van overtuigd dat ik wist wat goed was.
Als ze uw adres kende, zou ze u schrijven.
Ik wist dat ik moest komen.
Ik wist dat Tom dood was.
Ik wist dat Tom schuldig was.
Ik wist dat Tom loog.
Ik wist dat Tom getrouwd was.
Ik wist dat Tom verlegen was.
Ik wist dat Tom aan het studeren was.
Ik wist dat Tom laat zou zijn.
Toms vrouw zou hem waarschijnlijk verlaten als ze de waarheid wist.
- Ik wist dat ik op je kon rekenen.
- Ik wist dat ge betrouwbaar waart.
Ik wist dat je Boston leuk zou vinden.
Als ze wist dat ik hier was, zou ze dadelijk komen.
Ik wist niet dat dit de eerste keer was dat je een meisje gekust hebt.
Ik wist niet goed wat te doen.
- Wist jij dit?
- Wist u dit?
- Wisten jullie dit?
Ik wist niet dat je zo rijk bent.
Als ik tenminste zijn adres wist.
Ik wist niet dat je Tom aan het helpen was.
Ik wist niet dat u zo rijk bent.
- Wist je dat?
- Wist jij dit?
Zij wist wat het voor een getrouwde vrouw betekende om voor het huis, de echtgenoot, en de kinderen te zorgen.
Ik wist dat je bij me terug zou komen.
Als ik tenminste zijn adres wist.
Ik denk dat jullie mijn vader kenden.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
- Ik wist niet dat je vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat u vroeger in Boston woonde.
- Ik wist niet dat jullie vroeger in Boston woonden.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
Als ik het wist, zou ik het u zeggen.
Ik wist dat ik je kon vertrouwen.
- Dat wist ik niet.
- Ik wist dit niet.
Ik wist niet dat Tom en Maria neef en nicht waren.
Ik wist niet eens dat je een paard had.