Examples of using "Готов" in a sentence and their dutch translations:
- Het ontbijt is klaar.
- Het ontbijt is gereed.
Het avondeten is klaar.
Klaar?
Ik ben klaar om te vertrekken.
Ben je klaar om te vliegen?
Het avondeten is klaar.
Is het ontbijt klaar?
Het ontbijt is klaar.
Is het avondeten klaar?
De koffie is klaar.
- Wees voorbereid!
- Wees voorbereid.
Is het huis klaar?
Het vliegtuig is gereed.
Ik ben klaar.
Ben je klaar?
Lunch is klaar.
Is het middageten klaar?
Ik ben altijd klaar om je te helpen.
Ben je klaar?
Klaar voor de start, later.
Het avondeten is bijna klaar.
Ben ik klaar om te gaan?
Tom is niet klaar.
- Hij zal klaar zijn.
- Hij zal klaar staan.
Ik ben bijna klaar.
Het avondeten is bijna klaar.
Ik ben al klaar.
Klaar!
Klaar voor november?
Nou, ik ben klaar.
- Ik ben bereid om te beantwoorden.
- Ik ben gereed om antwoord te geven.
Klaar?
Taro, het eten is klaar!
Ik ben altijd klaar om je te helpen.
Ben je op het ergste voorbereid?
Ben je nog niet klaar?
Ik ben klaar.
Hij zal niet klaar zijn.
Ik ben klaar!
Ik ben nog niet klaar.
Ik ben op het ergste voorbereid.
Ik ben bereid u te helpen.
Ik ben niet klaar om te gaan.
Tom was nog niet klaar.
- Is de tekst drukklaar?
- Is de tekst klaar om af te drukken?
Tom was er nog niet klaar voor.
Ik heb het touw vastgemaakt. Klaar.
Ik ben altijd klaar om te sterven.
Ben je klaar om het slechte nieuws te horen?
- Laat me weten wanneer je klaar bent!
- Laat me maar weten wanneer je klaar bent.
Ik weet dat Tom klaar is.
- Ik ben bereid jullie offerte te aanvaarden.
- Ik ben bereid uw offerte te aanvaarden.
Tom gaf toe dat hij niet voorbereid was.
Ik ben klaar voor het einde van de wereld.
- Ben je klaar om te vliegen?
- Zijn jullie klaar om te vliegen?
Maar ik doe het, kom op.
Ik ben klaar om te vertrekken.
- Wees voorbereid!
- Wees voorbereid.
Ik ben bijna klaar.
- Laat me weten wanneer je klaar bent.
- Laat me maar weten wanneer je klaar bent.
- Zijt gij bereid te sterven voor uw idealen?
- Ben je bereid voor je idealen te sterven?
- Ik zal Tom vertellen dat je klaar bent.
- Ik zal Tom zeggen dat je klaar bent.
Nou, ik ben klaar.
Tom was voorbereid.
Is het klaar?
Zijt ge klaar om te beginnen?
Zijt ge klaar om te beginnen?
Ik ben er klaar voor.