Examples of using "верхом" in a sentence and their dutch translations:
Heb je ooit paard gereden?
Ik kan paardrijden.
Kun jij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
Vanmorgen is ze gaan paardrijden.
Ze reed op een kameel.
- Kunt gij paardrijden?
- Kan jij paardrijden?
- Kun jij paardrijden?
- Kunt u paardrijden?
- Paardrijden is erg leuk.
- Paardrijden is bereleuk.
Kunt u paardrijden?