Examples of using "Неделя" in a sentence and their dutch translations:
De week is voorbij.
Het was een afschuwelijke week.
Het is een lange week geweest.
Het was een afschuwelijke week.
Ik heb een week nodig.
Wat is het een lange week geweest, hè?
Kerstmis is pas over een week.
Kerstmis is over een week.
- Het was een geweldige week.
- Het is een geweldige week geweest.
Het was een afschuwelijke week.
Er was een week voorbijgegaan sinds de kennismaking.
Over een week is het al Halloween.
We hebben een uitstekende week gehad.
Tom had een zware week.
Ik heb een week de tijd om mijn huiswerk af te maken.
De financiële situatie wordt met de week slechter.
Een week is verdeeld in zeven dagen: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag.