Examples of using "Звонила" in a sentence and their dutch translations:
Ze heeft net gebeld.
Heeft Lucy al getelefoneerd?
Waarom belde ze?
Daniela heeft me thuis opgebeld.
Ze heeft mij meermaals opgebeld.
Een vrouw riep je.
Een of andere vrouw heeft u geroepen.
- Hebt ge geroepen?
- Heb jij geroepen?
- Heeft Lucy al gebeld?
- Heeft Lucy al getelefoneerd?
Mijn moeder heeft me gebeld.
De vrouw die gisteren belde is al gekomen.
Mijn zus heeft mij opgebeld, maar mijn broer niet.
Ik belde.
Heb je me gebeld?
Ze heeft nog niet gebeld sinds ze naar Londen is gegaan.
Heb je me gisteravond gebeld?
- Hebt ge mij gisteravond opgebeld?
- Heb je me gisteravond gebeld?
Mijn zus heeft mij opgebeld, maar mijn broer niet.