Examples of using "Замёрзли" in a sentence and their dutch translations:
De meren zijn bevroren.
- Heb je het koud?
- Heeft u het koud?
- Hebben jullie het koud?
We zijn bijna doodgevroren.
- We kwamen gevaarlijk dicht bij de dood door bevriezing.
- Het scheelde niet veel of we waren doodgevroren.
Tom zei dat zijn handen koud waren.