Examples of using "Ждать" in a sentence and their dutch translations:
Ze waren moe van het wachten.
Ik heb een hekel aan wachten.
Wachten helpt niet.
Hoe lang moet ik wachten?
Ik kan alleen maar wachten.
Tom zal op je wachten.
Tom wilde niet wachten.
Waarom moeten wij wachten?
We hebben geen tijd om te wachten.
Ik zal wachten.
Waarom wachten op Kerstmis?
Voor een trein wachten is saai.
- We zullen wachten.
- We wachten wel.
Ik ben van plan te wachten.
Hoe moeilijk kan wachten soms zijn!
Hoe lang zullen we moeten wachten?
Ik heb geen zin om nog langer te wachten.
Hoe lang moet ik wachten?
- Ik kan niet meer wachten.
- Ik kan niet langer wachten.
- Hoelang moet je wachten?
- Hoelang zal je moeten wachten?
Ik kan niet op je wachten.
Sorry dat ik u liet wachten.
Ik kan niet wachten.
Ik zal geduldig wachten.
Ik kan alleen maar wachten.
Hoe lang moet ik wachten?
Ze hebben me lang laten wachten.
Tom was het zat om op Maria te wachten.
Hoe lang gaan we wachten?
Ik kan niet eeuwig wachten.
Tom zal op je wachten.
Tom wil niet zo lang wachten.
Tom en Mary wilden niet wachten.
Ik wil niet zo lang wachten.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Ik wil niet zo lang wachten.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Ze heeft mij een half uur laten wachten.
Hij heeft me lang laten wachten.
Tom kan niet op Maria wachten.
Ze zullen wachten.
Wij, mannen, zijn het gewoon om op de vrouwen te wachten.
Tien jaar is een lange tijd om te wachten.
Tom zal niet hoeven wachten op Maria.
- Ik kan niet meer wachten.
- Ik kan niet langer wachten.
We moesten lang op de bus wachten.
Hij zal wachten.
- Ik ga niet op hem wachten.
- Ik ga niet op hem blijven wachten.
Hij besloot niet langer te wachten.
Ik wil niet op Tom wachten.
Tom kon niet langer wachten.
Tom werd het wachten beu en vertrok.
Tom zei dat ik hier moest wachten.
Tom gaat niet op me wachten.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Het enige wat je doen kan, is afwachten.
Het spijt me dat ik je zo lang heb laten wachten.
Zullen jullie op me wachten?
Het enige wat je doen kan, is afwachten.
- Hoelang moeten we wachten, denk je?
- Hoelang zullen we moeten wachten, denk je?
Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.
Tom hield zijn adem in en wachtte.
Ik hield de adem in en wachtte.
Ik kan niet nog een week wachten.
We kunnen geen twee weken wachten.
Laten we niet te lang wachten.
Ik wil Tom niet laten wachten.
Hij heeft mij een uur laten wachten.
Zij wil niet zo lang wachten.
Ik wil niet zo lang wachten.
We moesten tien minuten op hem wachten.
We moesten tien minuten op hem wachten.
Tom wil niet zo lang wachten.
Schiet op! De professor zal niet op je wachten.
Ik zal wachten tot ze komt.
Met Tom weet je het maar nooit.
We konden alleen nog maar zitten en wachten.
Ik zal hier wachten tot ze komt.
Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.
Nu kunnen we alleen maar proberen warm te blijven en wachten.
Hij duwde op de knop en wachtte.
Ik zal op je wachten.