Examples of using "Tímido" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben erg verlegen.
Tom is verlegen.
- Ben je verlegen?
- Bent u verlegen?
- Zijn jullie verlegen?
Tom lijkt verlegen.
Je bent verlegen.
Ik ben verlegen.
Tom leek verlegen.
Ik ben niet verlegen.
Tom was verlegen.
Wees niet verlegen.
- Ik ben een verlegen jongen.
- Ik ben een schuchtere jongen.
Je bent verlegen.
- Ik ben een verlegen jongen.
- Ik ben een schuchtere jongen.
Hij is erg verlegen.
Ik ben een beetje verlegen.
Tom is erg verlegen.
Ik was te verlegen.
Tom was verlegen.
Tom is niet verlegen.
Tom is extreem verlegen.
Tom is een verlegen en eenzame jongen.
- Ik ben een verlegen jongen.
- Ik ben een schuchtere jongen.
Wees niet verlegen.
Tom is nogal verlegen, hè?
Ik wist dat Tom verlegen was.
Wees niet zo bedeesd.
Ik denk dat Tom verlegen is.
- Je bent verlegen.
- Jullie zijn verlegen.
In het oude kasteel woont een spook dat nogal verlegen is, want het verschijnt alleen 's nachts in het weekend.
Mijn vriend is een geweldige vent maar hij is zo verlegen. Je kan je niet inbeelden hoe moeilijk voor hem is, een gesprek met een vreemde te starten.