Examples of using "Surdo" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben doof.
Tom is doof.
Ik ben niet doof.
Ben je doof?
Ik ben niet doof.
Mijn oom is doof.
Ben je doof of stom?
Ik ben niet doof.
- Ben je doof of zo?
- Ben jij doof of zo?
Tom is doof aan één oor.