Examples of using "Sozinha" in a sentence and their dutch translations:
Ze is niet alleen.
Ze kwam alleen.
Ze woont alleen.
Zij werkt alleen.
- Zijt ge alleen?
- Ben je alleen?
Ze gaat graag alleen wandelen.
Ze is niet de enige.
Ik zit thuis alleen.
Kom alleen.
Het kaarsje is vanzelf uitgegaan.
Ik heb die jurk zelf gemaakt.
Bent u eenzaam?
Je drinkt altijd alleen.
Mayuko kan het alleen leven niet aan.
Het licht ging vanzelf uit.
Ze is niet meer alleen.
Ze heeft beloofd niet alleen uit te gaan.
Ze bleef thuis alleen.
Layla stierf alleen in de woestijn.
Zij is eraan gewend alleen te leven.
Laat haar met rust.
Laat haar met rust.
Ik reis alleen.
Ik ben volstrekt alleen in de wereld.
Ik woon alleen.
Ze woont alleen.
Ik kwam alleen.
Ik dineerde alleen.
Ze moet terugkeren om hem te vinden... Alleen.
Het is niet goed voor haar om alleen te wonen.
Kunt u alleen de trap op?
- Je bent te jong om alleen te reizen.
- Jullie zijn te jong om alleen te reizen.
- U bent te jong om alleen te reizen.
Vind jij dat ik alleen zou moeten gaan?
Ik kan je hier niet alleen laten.
Ik heb er bezwaar tegen dat ze daar alleen heen gaat.
Ik wil niet alleen gaan.
Ik drink nooit alleen.
Ze is in staat alleen door het land te reizen.
Je drinkt altijd alleen.
Tegenwoordig is het niet ongewoon dat een vrouw alleen reist.
Zijt ge alleen naar hier gekomen?
Ik wandelde alleen.
- Woon je alleen?
- Wonen jullie alleen?
Tot onze verrassing ging ze alleen naar Brazilië.
Ik voel me zo alleen.
Ik zou nu graag alleen zijn.
Ze moet op zichzelf passen als haar moeder aan het vissen is.
Ik kan daar niet alleen naar teruggaan.
Tot onze verrassing ging ze alleen naar Brazilië.
Ik reis alleen.
- Je zou niet alleen moeten gaan.
- Je moet niet alleen gaan.
- Je kan maar beter niet alleen gaan.
Waarom ben je alleen?
Tot onze verrassing ging ze alleen naar Brazilië.
Zij wil niet graag alleen zijn maar ik geef er de voorkeur aan.
Probeer niet alles alleen te doen.
Ik ben graag alleen.
Zij heeft nog niet de leeftijd om zelfstandig naar het buitenland te reizen.
Ik wil even alleen zijn.
Daarom zeg ik je dat je niet alleen moet gaan.
Ik kan het niet alleen doen.
Was je de hele week alleen?
Je wilt waarschijnlijk gewoon alleen zijn.
- Laat me niet alleen!
- Laat mij niet alleen!
Ik zou graag alleen willen reizen.
Vind jij dat ik alleen zou moeten gaan?
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Ik had dat niet alleen moeten doen.
Ik wil dat u dat zelf doet.
Ik ben bang om alleen te zijn.
Ik kan het niet alleen doen.
Ik heb er bezwaar tegen dat je alleen naar Europa gaat.
Jij bent wel de laatste persoon op de wereld die ik gekloond zou willen zien, je bent alleen al saai genoeg.
Verveel je je niet wanneer je alleen bent?
Daarom zeg ik je dat je niet alleen moet gaan.
Het laatste wat ik wil doen is je hier alleen laten.
- Laat me met rust!
- Laat mij alleen!
Ik kan het niet alleen doen.
Kom je alleen of neem je nog iemand mee?