Translation of "Sair" in Dutch

0.010 sec.

Examples of using "Sair" in a sentence and their dutch translations:

- Deixa-me sair!
- Deixe-me sair!

Laat me eruit!

- Precisamos sair daqui.
- Deveríamos sair daqui.

We zouden hier weg moeten gaan.

Vamos sair.

Laten we uitgaan.

Queremos sair.

Wij willen weggaan.

- Eu tenho que sair.
- Eu devo sair.

Ik moet gaan.

- Tom adora sair.
- O Tom adora sair.

Tom gaat graag uit.

- Você o viu sair?
- Vocês o viram sair?
- Tu o viste sair?

Hebt ge hem zien buitengaan?

Vamos sair daqui!

We kunnen hier weg.

Precisamos sair imediatamente.

Wij moeten onmiddellijk vertrekken.

Tom adora sair.

Tom gaat graag uit.

Deixa-me sair!

Laat me eruit!

- Ele acabou de sair.
- Ele acabou de sair daqui.

Hij is net weggegaan.

- Precisamos sair da cidade rapidamente.
- Precisamos sair da cidade rápido.
- Nós precisamos sair da cidade rápido.

We moeten snel de stad uit.

- Meu pai acabou de sair.
- Meu pai acaba de sair.

Mijn vader is zojuist uitgegaan.

- Não deixe o cachorro sair.
- Não deixem o cachorro sair.

Laat de hond niet naar buiten.

- Vamos sair.
- Nós vamos sair.
- Nós estamos saindo.
- Estamos saindo.

We gaan eropuit.

Não vai sair daqui.

Nu gaat hij nergens meer heen.

Pronto, já consegui sair.

Nu zit ik erop.

Pode sair, por favor!

Ga alsjeblieft!

Ela acabou de sair.

Ze is net vertrokken.

Eles acabaram de sair.

- Ze zijn net vertrokken.
- Zij zijn net vertrokken.
- Ze zijn net weggegaan.
- Zij zijn net weggegaan.

Você não deveria sair.

Je zou niet naar buiten moeten gaan.

Razvan acabou de sair.

Razvan is net vertrokken.

Eu tenho que sair.

- Ik moet weg.
- Ik moet eruit.
- Ik moet naar buiten gaan.

Quero sair com ela.

Ik wil met haar uitgaan.

Tom esperou Maria sair.

Tom wachtte tot Mary wegging.

Tom acabou de sair.

Tom is net vertrokken.

Vou sair esta tarde.

Ik ga vanmiddag uit.

Estamos prontos para sair.

We zijn klaar om te vertrekken.

Você não quer sair?

Wilt ge naar buiten gaan?

Você vai sair amanhã?

Ga je morgen vertrekken?

Tom vai sair amanhã.

Tom zal morgen vertrekken.

- Vamos sair antes do calor.
- Vamos sair antes de ficar mais quente.

Laten we naar buiten gaan voordat het heet wordt.

Não tenho vontade de sair.

Ik heb geen zin om uit te gaan.

O ônibus acabou de sair.

De bus is net vertrokken.

Você não deve sair hoje.

U hoeft vandaag niet uit te gaan.

Tom tem de sair daqui.

Tom moet hier wegwezen.

Posso sair mais cedo hoje?

Mag ik vandaag vroeg vertrekken?

Ela está proibida de sair.

Zij heeft huisarrest.

Feche a porta quando sair.

- Sluit de deur bij het weggaan.
- Doe de deur dicht als je weggaat.
- Sluit de deur wanneer je vertrekt.

Não quero sair esta tarde.

Ik wil deze namiddag niet buiten gaan.

Ela prometeu não sair sozinha.

Ze heeft beloofd niet alleen uit te gaan.

O Tom acabou de sair.

Tom is net vertrokken.

Não quero sair da cama.

Ik wil niet opstaan.

Dan decidiu sair da cidade.

Dan besloot de stad te verlaten.

Ele quer sair com ela.

Hij wil met haar uitgaan.

Você pode sair, se quiser.

U kunt naar buiten als u dat wilt.

- Estou prestes a sair.
- Estou quase de saída.
- Estou quase perto de sair.

Ik sta op het punt uit te gaan.

- Não deixe ela sair quando estiver escuro.
- Não a deixe sair quando estiver escuro.

Wanneer het donker is, mag je haar niet naar buiten laten gaan.

Não estava a sair da toca.

Ze kwam niet uit dat hol.

Penteie os cabelos antes de sair.

Kam uw haar voordat ge buiten gaat.

Tenho que sair para fazer compras.

- Ik moet gaan winkelen.
- Ik moet boodschappen gaan doen.

Hoje estou com vontade de sair.

Ik heb zin om uit te gaan vandaag.

Tom acabou de sair do coma.

Tom is net uit zijn coma geraakt.

Eu vou sair em uma hora.

Ik ga over een uur weg.

Ele acabou de sair do escritório.

Hij is net uit het kantoor vertrokken.

Não estou no clima de sair.

Ik heb geen zin om uit te gaan.

Aconselhamo-lo a sair mais cedo.

We raadden hen aan om vroeg te beginnen.

- Passe protetor solar antes de sair de casa.
- Passe filtro solar antes de sair de casa.

- Smeer je in met zonnebrandcrème voordat je naar buiten gaat.
- Smeer je in met zonnebrand voordat je naar buiten gaat.

Costumam sair para se alimentar à noite.

Ze komen vaak 's nachts naar buiten voor voedsel.

Certo, vamos sair daqui. O que achaste?

We halen je hier weg. Wat vind je daarvan?

Vamos sair daqui e continuar a procurar.

Laten we wegwezen en blijven zoeken.

Tem de sair e pedir ajuda imediatamente.

Je moet eruit en onmiddellijk hulp zoeken.

Não estou com vontade de sair agora.

Ik heb geen zin om nu naar buiten te gaan.

Que ao sair do campo social agora,

...dat door middel van afstand houden van de sociale kringen...

Você deveria comer algo antes de sair.

Je moet iets eten voor je gaat.

O trem vai sair em 5 minutos.

De trein vertrekt over vijf minuten.

Quero sair para brincar. Quer vir junto?

Ik ga buiten spelen. Ga je mee?

Não estava mesmo com vontade de sair.

Ik had niet veel zin om uit te gaan.

Aí vem a polícia. Vamos sair daqui.

Daar komt de politie. Wegwezen hier.

Vamos sair antes de ficar mais quente.

Laten we naar buiten gaan voordat het nog warmer wordt.

Estava tão frio que ninguém queria sair.

Het was zo koud dat niemand naar buiten wilde.

Eu acho que tenho que sair agora.

Ik denk dat ik nu moet weggaan.

Tom tem medo de sair à noite.

Tom is bang om 's avonds naar buiten te gaan.

Quero sair daqui o mais rápido possível.

Ik wil hier zo snel mogelijk weg.

Tom foi o último estudante a sair.

Tom was de laatste student die vertrok.

Você não deve sair neste tempo ruim.

U moet niet naar buiten gaan in dit slechte weer.

É a minha melhor hipótese de sair daqui.

Dat is de beste mogelijkheid om hier weg te komen.

Vou ter de pedir ajuda para sair desta.

Ik moet hulp inschakelen om hier uit te komen.

Ser uma das últimas a sair do ninho...

Een van de laatste zijn...

Ele me disse que havia votado para sair,

Hij vertelde me dat hij voor uittreding had gestemd,

A porta se trancará automaticamente quando você sair.

De deur sluit automatisch na het buitengaan.

Vamos sair daqui antes que venha a polícia.

Laten we hier wegwezen voordat de politie komt.

- Ele saiu agora mesmo.
- Ele acaba de sair.

Hij is net weggegaan.

Queria sair desta cidade e não voltar nunca.

- Ik zou graag deze stad verlaten en nooit meer terugkeren.
- Ik zou graag deze stad verlaten en nooit meer terugkomen.

Temos que sair daqui. O teto vai desabar!

We kunnen hier niet blijven. Het dak dreigt in te storten!

Certifique-se de apagar a luz ao sair.

Vergeet niet het licht uit te doen als je weggaat.

Se chover hoje à noite, não vou sair.

Als het vanavond regent, ga ik niet naar buiten.

É difícil sair da cama nas manhãs geladas.

Het is moeilijk om uit bed te komen op koude morgens.

Feche a porta à chave antes de sair.

Doe de deur op slot vooraleer je vertrekt.

- Ele acabou de sair.
- Ele acaba de ir.

Hij is net weggegaan.

Tenho de fazer a barba antes de sair.

Ik moet mij scheren voor mijn vertrek.