Examples of using "Museu" in a sentence and their dutch translations:
Waar is het museum?
Ik hou van dat museum.
We zijn naar het museum gegaan.
Dieven plunderden het museum.
Waar is het museum?
Gaat deze bus naar het museum?
Waar is de ingang van het museum?
Deze bus brengt je naar het museum.
Is het museum vandaag open?
Het museum is nu gesloten.
Op zondag is het museum niet open.
Men heeft mijn fiets gestolen in het museum.
Ze nam de taxi naar het museum.
Hoe ver is het van hier naar het museum?
Is het kunstmuseum hier in de buurt?
- Tom is met Maria naar het museum gegaan.
- Tom ging met Maria naar het museum.
Waar is de ingang van het museum?
Toen hij in Londen was, heeft hij het British Museum bezocht.
Het museum is geopend van maandag tot vrijdag.
Ik bezocht het museum vaak toen ik in Kyoto woonde.
Om bij het museum te komen moet je die bus nemen.
Tom bezocht het Rijksmuseum toen hij in Amsterdam was.
- Het museum gaat open om 9 uur 's ochtends.
- Het museum is open vanaf negen uur 's morgens.
De Eiffeltoren staat in dezelfde stad als het Louvre.
Ongeveer tweehonderd dertig schilderijen in de Rijksmuseumcollectie zijn stillevens.
Tegenover het museum zult ge twee gebouwen zien, en het restaurant is het grootste van beide.