Examples of using "Meninos" in a sentence and their dutch translations:
We zijn jongens.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Jongens lopen snel.
De jongens maken lawaai.
Jongens huilen.
Hoeveel jongens zijn er in deze klas?
Er waren vijf jongens in de kamer.
De drie jongens bekeken elkaar.
Hoeveel jongens zijn er in de klas?
Wees stil in de bibliotheek, jongens.
- Er kwamen twee jongens uit de kamer gerend.
- Er kwamen twee jongens de kamer uitgerend.
Alle andere jongens lachten hem uit.
Jongens en meisjes spelen in de tuin.
De jongens zijn niet bang voor hem.
Ze adopteerden twee jongens uit Azië.
Al de jongens zijn even oud.
Waarom zijn jongens zo dom?
De jongens op mijn school zijn dom.
Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.
Kijk, de jongens lopen met blote voeten in het water.
Waar zijn de kinderen?
Waar zijn de jongens?
Mijn zoontjes zijn vandaag drie jaar en vijf maanden
Het aantal jongens in onze klas is dertig.
Alle andere jongens lachten hem uit.
Alle jongens dansten.
Alle jongens keken naar Tom.