Examples of using "Mágica" in a sentence and their dutch translations:
Het is net tovenarij.
Tom gelooft in magie.
Ik geloof in magie.
Gelooft Tom in magie?
Wat is het magische woord?
Ik geloof niet in magie.
Braziliaanse muziek is gewoonweg magisch.
Tom kent een aantal goocheltrucs.
Mijn neef is goed in goocheltrucs.
De tovenaar zwaaide met zijn toverstokje, en verdween in het niets.