Examples of using "Brincar" in a sentence and their dutch translations:
Wil je met ons spelen, Tom?
Laten we buiten spelen.
Ze spelen graag in de sneeuw.
Laten we verstoppertje spelen.
Niemand wil met Tom spelen.
Kinderen houden er echt van om op het strand te spelen.
Niemand wil met haar spelen.
Het is gevaarlijk dicht bij het vuur te spelen.
- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?
Ik hou ervan met woorden te spelen.
Tom wil spelen.
Iedereen houdt van luieren.
We gingen naar het park om te spelen.
Laat ons spelen.
- Laat ons spelen.
- Laten we spelen.
Ik ga buiten spelen. Ga je mee?
Het is te donker om buiten te spelen.
De kat speelt graag in de tuin.
Maar zij heeft het te druk.
Kinderen moeten spelen.
- Laat het kind niet met het mes spelen.
- Laat het kind niet spelen met het mes.
Dit is een erg asociaal dier dat met vissen speelt.
Ik wil niet spelen.
Je maakt een grapje, niet?
Helen speelt in de tuin.
Tom zei tegen Mary dat het te heet was om buiten te gaan spelen.
En ik moet op alles voorbereid zijn. Geen gepruts. Het moet instinctief zijn.
Het hondje mist een pootje, maar dat belemmert hem niet om te rennen en te spelen.
Kinderen mogen niet met vuur spelen.
Maar het leek of ze met de vissen speelde. Spelen zie je vaak bij sociale dieren.
Mijn kleinzoon heeft een poesje. Het poesje heeft een zwart-witte vacht en groenige ogen. Mijn kleinzoon is er dol op om met haar te spelen. Hij heeft haar de naam Vivi gegeven. Vivi is mooi. Het is ons huisdier.