Examples of using "Estávamos" in a sentence and their dutch translations:
Wij waren samen.
We waren verliefd.
We maken een grapje.
- We waren aan het studeren.
- We studeerden.
We waren alleen.
- We aten eieren.
- We waren eieren aan het eten.
We waren pizza aan het eten.
We hadden het koud.
We waren in het park aan het spelen.
We hadden allemaal zo’n honger.
- We dronken.
- We waren aan het drinken.
We hadden haast.
We waren alleen.
We waren in Boston.
- We wachtten.
- We waren aan het wachten.
Waar waren we gebleven?
We waren erg moe.
We waren allemaal moe.
We waren buiten.
- We waren allemaal aanwezig bij de bijeenkomst.
- We waren allemaal aanwezig bij de vergadering.
We deden altijd alles samen.
We waren hier een jaar geleden.
We waren gisteren niet thuis.
- We hebben gevonden wat we zochten.
- Wat we zochten, hebben we gevonden.
We hadden allemaal veel dorst.
We waren alleen maar eerlijk.
We zaten in dezelfde bus.
We maakten ons zorgen over haar veiligheid.
Welkom, John! We waren op jou aan het wachten.
We waren daar zojuist.
Tom en ik bleven waar we waren.
Tijdens onze afwezigheid werd er uit ons huis gestolen.
Tom heeft me gezegd dat we geen tijd meer hadden.
Aangezien we haast hadden, namen we een taxi.
Tegen het einde van de excursie hadden we al erg veel dorst.
Mijn vader en ik waren bezorgd om haar.
- Wij verspillen water.
- Wij zijn water aan het verspillen.
We hadden niet alleen honger, maar we leden ook dorst.
We waren bij de molen, dicht bij het hennepveld.
Soms zijn we het eens en soms niet.
We staan onder zijn bevel.
De zon was heet en wij waren moe.
We hadden beiden honger.
Vier of vijf dagen later werkten we op straat.
Natuurlijk ken ik je nog, we waren beste vrienden op de basisschool!
Als we wisten wat we deden zou het geen onderzoek heten, toch?
We hebben een week een auto gehuurd toen we in Italië waren.