Translation of "Forno" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Forno" in a sentence and their dutch translations:

O pão está no forno.

Het brood zit in de oven.

Coloque a pizza no forno.

Doe de pizza in de oven.

- Eu deixei seu jantar no forno.
- Deixei o jantar no forno para você.

- Ik heb uw avondeten voor u in de oven laten staan.
- Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.

Eu deixei seu jantar no forno.

- Ik heb uw avondeten voor u in de oven laten staan.
- Ik heb je avondeten voor je in de oven laten staan.

Tom tirou a torta do forno.

Tom haalde de taart uit de oven.

A Maria está assando um bolo no forno.

Mary bakt een taart.

A pizza foi assada num forno a lenha.

De pizza werd in een houtoven gebakken.

Mary amarrou um avental na cintura e tirou o peru do forno.

Maria bond een schort om haar middel en haalde de kalkoen uit de oven.

Despeje a mistura em um recipiente e asse no forno por aproximadamente quarenta minutos.

Giet het mengsel in een schaal en braad het in de oven gedurende ongeveer veertig minuten.