Examples of using "Tirou" in a sentence and their dutch translations:
- Tom trok zijn shirt uit.
- Tom trok zijn hemd uit.
- Tom trok zijn overhemd uit.
Wie nam de foto?
Heb je al eens vakantie genomen?
Hij zette zijn hoed af.
Tom trok zijn schoenen uit.
Tom deed zijn sokken uit.
Hij deed zijn bril af.
Tom deed zijn hoed af.
Hij haalde iets uit zijn zak.
Tom deed zijn natte sokken uit.
- Wanneer heb je deze foto gemaakt?
- Wanneer heeft u deze foto gemaakt?
Tom nam gigantisch veel foto's.
Hij nam een stuk krijt.
Hij nam een foto van de koala.
Tom nam veel foto's in Boston.
Tom haalde de taart uit de oven.
Je hebt me de woorden uit de mond gehaald.
Tom neemt een paar dagen vrij.
Ik ben benieuwd waar ze haar foto heeft laten maken.
Tom nam het sinaasappelsap uit de koelkast.
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
Laat me de foto's zien die je in Parijs genomen hebt.
De dokter heeft een uitstrijkje van het slijmvlies genomen.
Tom haalde een biljet van twintig dollar uit zijn zak.
Waar heb je je schoenen uitgetrokken?
Tom deed zijn horloge af en legde het op tafel.
- Deze foto heeft hij gemaakt.
- Deze foto heeft hij getrokken.
- Hij heeft deze foto gemaakt.
- Deze foto heeft hij genomen.
Maria bond een schort om haar middel en haalde de kalkoen uit de oven.
- Heb je deze foto's in Australië genomen?
- Hebt u deze foto's in Australië genomen?
- Hebben jullie deze foto's in Australië genomen?
Hij maakte gebruik van het mooie weer om de muur te schilderen.