Examples of using "Ficar" in a sentence and their dutch translations:
Je mag blijven.
Ik wil blijven.
Ik zal blijven.
Wie wil, kan blijven.
- Het komt wel goed.
- Het komt wel goed met ons.
Ik zal boos worden.
Je moet bij hem uit de buurt blijven.
Alles komt goed.
Ik zou liever thuis blijven.
Ik wil hier blijven.
Blijven is gevaarlijk.
Ik ben bang om ziek te worden.
- Mag ik blijven?
- Kan ik blijven?
Tom zal blijven.
Ik zal blijven.
Tom wil blijven.
Hij zal klaar staan.
Het wordt ruw.
Het komt wel goed.
Het zal bewolkt zijn.
We besloten te blijven.
Probeer wakker te blijven.
Ik moet beter oppassen.
Ik ben hier om te blijven.
Ik zou liever thuis blijven.
Ik wil niet kaal worden.
Ik zou nu graag alleen zijn.
Ik ben bang om alleen te zijn.
Opgewonden raken is helemaal niet hetzelfde als boos worden.
- Je moet uit de buurt blijven van haar.
- Je moet uit haar buurt blijven.
Ik ben graag alleen.
Dus beweeg niet.
Dus we doen of de grot...
Heel stilletjes.
Vrij moerassig, hier.
Hij kan niet lang blijven.
Ik heb besloten om hier te blijven.
- Alles komt in orde.
- Alles komt goed.
Ik zal boos worden.
Ik zal daar blijven.
Ik kan niet blijven.
Ik zal blijven.
Ik probeerde kalm te blijven.
Ik wil niet blijven.
Alles komt goed.
Ik blijf liever thuis.
- Niemand komt erachter.
- Niemand zal het weten.
Ik blijf hier.
- Kan ik dit houden?
- Mag ik dit houden?
Komt alles goed met je?
- Tom zal moe zijn.
- Tom zal uitgeput zijn.
Ga je daar gewoon blijven staan?
Ik hoop dat ik niet ziek word.
Thuis blijven is saai.
- Je kan hier zo lang blijven als je wilt.
- Ge kunt zo lang blijven als ge wilt.
Ik wil even alleen zijn.
Bij een leeuw blijven is gevaarlijk.
Je wilt waarschijnlijk gewoon alleen zijn.
Haar boom raakt op.
Het is hier veel koeler.
Dit wordt krap.
Hoelang blijft u?
Je zal spoedig genezen.
Ik zou liever thuis blijven.
- Hoelang blijf je?
- Hoelang denk je te blijven?
Hoelang blijf je hier?
Tom wil hier blijven.
Hij kan jaloers worden.
Kate kan jaloers worden.
Als je slaperig wordt, dan moet je het zeggen hoor.
Zul je dat voor je houden?
Hoeveel dagen ben je van plan om te blijven?
- Hoelang blijf je?
- Hoelang blijft u?
- Ben je graag alleen?
- Bent u graag alleen?
Katten hebben er een hekel aan om nat te zijn.
- Ik moet me klaarmaken.
- Ik moet me gereedmaken.
Ik denk dat ik hier zal blijven.
Gaat u of blijft u?
Zonder jou kan ik niet leven.
- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.
- Het is saai om thuis te blijven.
- Thuis blijven is saai.
Thuis blijven is saai.
Ik haat het om alleen te zijn met Kerstmis.
Nu komt alles goed.
Tom wilde in Australië blijven.
Het was mijn idee om hier te blijven.
Veel mensen kozen ervoor om te blijven.
Ik denk dat Tom wil blijven.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.