Examples of using "Conhecemos" in a sentence and their dutch translations:
- Kennen we jullie?
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
- Kennen we u?
- Wij kennen jou.
- Wij kennen u.
- Wij kennen jullie.
We kennen hem niet.
We kennen haar niet.
- Kennen we je?
- Kennen we jou?
We kennen hem niet.
We kennen hem.
Kennen we elkaar?
Toen hebben we elkaar ontmoet.
We kennen elkaar niet.
We kennen elkaar al.
We kennen haar niet.
We kennen je allemaal.
We kennen hem niet.
Kennen we jullie?
We kennen haar al jaren.
We hebben elkaar in Australië ontmoet.
We kennen alle gevangenissen in het land.
We kennen alle gevangenissen in het land. Waarom?
Wij twee hebben elkaar leren kennen op een feest.
Het is niet in Parijs dat we elkaar ontmoet hebben.
We kennen meer dan 100 miljard sterrenstelsels.
Eindelijk ontmoeten we elkaar dan! Ik heb hier zo lang op gewacht.
De mazelen is een van de meest besmettelijke ziektes die we kennen.
Dan zie je de subtiele verschillen. Dan leer je de natuur kennen.
We zijn zeven jaar geleden getrouwd.
- "Ken ik jou niet ergens van?" vroeg de student.
- "Ken ik u niet ergens van?" vroeg de student.