Examples of using "Laranjas" in a sentence and their dutch translations:
Deze sinaasappelen zijn bedorven.
Ik heb drie sinaasappels gekocht.
- Houdt u van sinaasappels?
- Hou jij van sinaasappels?
Houden zij van sinaasappels?
Deze appelsienen zijn verrot.
Ik wil sinaasappels kopen.
- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.
Houdt u van sinaasappels?
Heeft ze graag appelsienen?
Hoeveel sinaasappels heb je gekocht?
Tom houdt van sinaasappels.
Tom plukt sinaasappels.
Maria plukt sinaasappels.
Deze sinaasappels smaken goed.
Ze heeft graag sinaasappelen.
Haal de sinaasappels uit de koelkast.
Hoeveel sinaasappelen heeft Tom gegeten?
Ik heb al mijn sinaasappels opgegeten.
Japan importeert sinaasappelen uit Californië.
Zij houdt van sinaasappels, toch?
Sinaasappels hebben een heleboel vitamine C.
Vind je appels of sinaasappels lekker?
Sinaasappels zijn zoeter dan citroenen.
Ze bracht appels, sinaasappels, enzovoort.
Sinaasappels en mandarijnen maken me onpasselijk.
- Ik hou meer van appels dan van sinaasappels.
- Ik houd meer van appels dan van sinaasappels.
Ze verkopen appels, sinaasappels, eieren, enzovoort.
Is het eten van meer dan acht sinaasappels per dag slecht voor je?
Tom houdt van sinaasappels en eet er drie of vier in een week.
Ik denk dat het ongezond is om meer dan 20 sinaasappels per dag te eten.