Translation of "Brilha" in Dutch

O sol brilha.

De zon komt op.

Hoje brilha o Sol.

Vandaag schijnt de zon.

A lua brilha à noite.

De maan schijnt 's nachts.

Nem tudo que brilha é ouro.

- Het is niet alles goud wat er blinkt.
- Het is niet al goud dat blinkt.

O Sol não brilha para sempre.

De zon schijnt niet altijd.

Nem tudo que brilha é útil.

- Het is niet alles goud wat er blinkt.
- Het is niet al goud dat blinkt.

Um sol claro brilha no céu.

Een felle zon straalde aan de hemel.

Nem tudo que brilha é diamante.

- Het is niet alles goud wat er blinkt.
- Het is niet al goud dat blinkt.

O sol não brilha para si mesmo.

De zon schijnt niet voor zichzelf.

- O sol brilha.
- O sol está brilhando.

De zon schijnt.

- Nem tudo que brilha é ouro.
- Nem tudo que reluz é ouro.

Het is niet alles goud wat er blinkt.