Examples of using "Avançar" in a sentence and their dutch translations:
Komt u maar.
Hij moet ervoor gaan.
We bereiden dit snel voor, en dan kunnen we gaan.
Het is tijd om te gaan. Oké.
Het is tijd voor actie.
We gaan naar beneden, richting het bos.
Ik heb het touw vastgemaakt. Klaar.
Laten we dit klaarmaken. Helm op en gaan.
We maken het touw vast. Maak je klaar.
Ik kan maar amper een paar stappen zetten... ...in deze diepe modder.
Als de winter strenger wordt, worden de nachten nog langer.
Of proberen we zonder touw naar beneden te klimmen?
Gaan we abseilen met het touw, recht naar beneden? Of proberen we zonder touw naar beneden te klimmen?
Overdag ver reizen is uitputtend voor het pasgeboren kalf. Ze moeten zo veel mogelijk afstand afleggen terwijl het koel is.