Examples of using "Mieszkanie" in a sentence and their dutch translations:
- We huurden het appartement.
- We huurden de flat.
- We verhuurden het appartement.
- We verhuurden de flat.
Mijn woning is nabij.
- Mijn appartement is in de buurt.
- Mijn appartement is dichtbij.
Het appartement van Thomas was klein.
Hij heeft een mooie woning voor Mary gevonden.
Ik deel een woning met mijn broer.
Ik huurde een appartement toen ik in Boston woonde.