Examples of using "Moim" in a sentence and their dutch translations:
Hij was mijn vriend.
Je bent mijn engel.
Je bent mijn vriend.
Hij is mijn vriend.
- Hij is mijn buur.
- Hij is mijn buurman.
Je zult mijn schoonzoon zijn.
Ik heb een appelboom geplant in mijn tuin.
Hij is mijn vriend.
Hij is mijn vader.
Mijn hobby is lezen.
Mijn hobby is koken.
Tom is mijn man.
Ik mis mijn kat.
Google is mijn leraar.
Tom is mijn broer.
Hij is mijn beste vriend.
Tom is mijn vriend.
Het is mijn oom.
Tom is mijn baas.
Tom is mijn vader.
Hij is mijn jongste broer.
Jij bent mijn type.
Volgens mij heb je koorts.
- Mijn favoriete sport is voetbal.
- Voetbal is mijn lievelingssport.
- Engels is niet mijn moedertaal.
- Het Engels is niet mijn moedertaal.
En een manier waarop we dit aanpakken in mijn slaapcentrum
En daarom heb ik als artiest een favoriet instrument: abstractie.
Hij scheen tevreden met mijn uitleg.
Wiskunde is mijn lievelingsvak.
- Hij is mijn jongste broer.
- Hij is mijn jongere broer.
Er is een radio in mijn kamer.
Mijn lievelingssport is skiën.
Mijn moedertaal is Pools.
Ik weet wie mijn vijand is.
In mijn tuin groeien er bramen.
Hij is mijn beste vriend.
Mijn hobby is mijn aquarium.
Mijn moedertaal is Japans.
Hij is een oude vriend van mij.
Doe je ouders de groeten van me.
Hij is van mijn leeftijd.
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
Hij is mijn oudere broer.
Voor mijn huis bevindt zich een boekhandel.
Er zit een monster onder m'n bed.
Tom was mijn eerste vaste vriend.
Hij is mijn halfbroer.
Esperanto is mijn favoriete taal.
Tom was mijn vaste vriend.
Er is een kasteel in mijn stad.
Nu zal ik u mijn ouders voorstellen.
In mijn droom kwam ik een wolf tegen.
- Ga eens in mijn schoenen staan.
- Plaats jezelf in mijn situatie.
Ik deel een woning met mijn broer.
In mijn labo werk ik met muizen.
Ik zou de zaagschubadder beschrijven als een complete nachtmerrie.
...die ik in mijn bijna 80 jaar heb kunnen vinden.
Voor mij... Dit klinkt misschien hard...
- Engels is niet mijn moedertaal.
- Het Engels is niet mijn moedertaal.
- Wat zoudt ge doen in mijn plaats?
- Wat zoudt gij doen in mijn plaats?
- Wat zou je in mijn plaats doen?
- Wat zou jij in mijn plaats doen?
Ik zie morgen mijn oom.
Je bent de belangrijkste persoon in mijn leven.
De vijand van mijn vijand is mijn vriend.
De broer van mijn moeder is mijn oom.
In mijn kamer zijn er geen klokken.
Een vijand van een vijand is een vriend.
- Mijn luchtkussenboot zit vol paling.
- Mijn hovercraft zit vol palingen.
Frans is niet mijn moedertaal.
- Ge zijt mijn vriend.
- Je bent mijn vriend.
Hij is mijn broer, niet mijn vader.
Mijn wens is om deze berg te bedwingen.
Dit keer is Parijs mijn doel.