Examples of using "Koty" in a sentence and their dutch translations:
- Houdt ge van zwarte katten?
- Hou je van zwarte katten?
Hij houdt van katten.
Ik hou van katten.
Ik hou van katten.
- Ze houdt van katten.
- Zij houdt van katten.
Susan houdt van katten.
Dromen katten?
Katten haten water.
Tom houdt van katten.
- Je hebt drie katten.
- U heeft drie katten.
- Jullie hebben drie katten.
Ik heb twee katten.
Katten zijn slim.
Katten vangen muizen.
Katten houden van kattenkruid.
Katten doden ratten.
Katten houden van dozen.
Katten hebben liefde nodig.
Katten eten brood.
- Houdt ge van zwarte katten?
- Hou je van zwarte katten?
Mike houdt van katten.
Katten zijn magisch.
Katten kunnen in het donker zien.
Gewoonlijk hebben katten een hekel aan honden.
Hij heeft twee katten.
Katten eten geen bananen.
Hij is allergisch voor katten.
Katten houden niet van honden.
Katten kunnen in het donker zien.
Ik ben allergisch voor katten.
Ze houdt van deze katten.
Jonge tijgers lijken op katten.
Tom heeft drie katten.
Waarom houdt iedereen van katten?
Katten houden niet van water.
Katten zijn heel propere beesten.
Ze houdt heel erg van katten.
Al jouw katten zijn grijs.
Klabaster en Gizmo zijn katten.
Zij is allergisch voor katten.
Moderne katten eten geen ratten.
Katten kunnen in het donker zien.
Ik hou van honden en mijn zus houdt van katten.
Ik hou van honden maar mijn zus houdt van katten.
We hebben twee katten; de ene is wit en de andere zwart.
Ik realiseerde me dat katten in het donker kunnen kijken.
Onze kinderen houden van honden, maar ik verkies katten.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.
Ze heeft twee katten. De ene is wit en de andere is zwart.