Examples of using "Językach" in a sentence and their dutch translations:
Hij spreekt vijf talen.
Ze kan drie talen spreken.
Over het algemeen zijn Japanners niet goed in vreemde talen.
Tom kan in dertig talen "Ik spreek alleen Frans" zeggen.
Hoeveel talen spreek je goed?
We leven niet in landen, we leven in onze talen. Dat is jouw thuis, daar en nergens anders.