Examples of using "Chin" in a sentence and their dutch translations:
Hij is teruggekomen uit China.
Ik kom uit China.
Xueyou heeft een kaart van China vast.
Japan ligt dicht bij China.
Meneer Wang komt uit China.
Ik ben naar Japan gekomen vanuit China.
Mijn ouders komen uit China.
Taiwan is geen deel van China.
Meneer Wang komt uit China.
dan zouden bedrijven in China het wel overnemen.
efficiënt vervoer van Brazilië tot China;
De bevolking van China is groter dan die van Japan.
En veel van de bedrijven daar aanwezig komen van het Midden Oosten en China.