Examples of using "Bill" in a sentence and their dutch translations:
Bill, doe de deur open.
- Bill is in Japan geweest.
- Bill was in Japan.
Bill zal zeker winnen.
Bill komt volgende week terug.
Bill heeft de misdaad niet begaan.
Bill Gates is de stichter van Microsoft.
Bill was in zijn slaapkamer.
Bill is mijn beste vriend.
Bill zingt vaak in de badkamer.
Bill lijkt helemaal niet op zijn broer.
Tom loopt niet zo snel als Bill.
Bill, als je met me meegaat, dan drijf jij ook.
Bill stond vroeg op om de eerste trein te halen.
Ik kan net zo hard rennen als Bill.