Translation of "Przyjaciel" in Dutch

To mój przyjaciel.

- Dit is mijn vriend.
- Dat is mijn vriendin.

Bob to mój przyjaciel.

Bob is mijn vriend.

To mój stary przyjaciel.

Hij is een oude vriend van mij.

Mój przyjaciel mi pomógł.

Mijn vriend heeft me geholpen.

Zaprosił mnie stary przyjaciel.

Ik werd door een oude vriend uitgenodigd.

Tak jak zrobiłby to przyjaciel.

en reageert net als een vriend.

Bill to mój najlepszy przyjaciel.

Bill is mijn beste vriend.

Prawdziwy przyjaciel by mi pomógł.

Een echte vriend zou me geholpen hebben.

Czy twój przyjaciel lubi herbatę?

Houdt je vriend van thee?

Mój przyjaciel nie gra w tenisa.

Mijn vriendin tennist niet.

Mój przyjaciel mieszka w tym domu.

Mijn vriend woont in dit huis.

Mój przyjaciel miał na sobie płaszcz przeciwdeszczowy.

Mijn vriend had een regenmantel aan.

Mój przyjaciel Mike studiuje chemię na Unwiersytecie Oksfordzkim.

- Mijn vriend Mike studeert chemie aan de universiteit van Oxford.
- Mijn vriend Mike studeert scheikunde aan de universiteit van Oxford.

Miałem ze sobą parasol, ale mój przyjaciel nie miał.

Ik had een paraplu maar mijn vriend niet.

On jest w każdym calu tak sprytny jak jego przyjaciel.

Hij is net zo slim als zijn vriend.

Mój przyjaciel Tom ma dwa razy więcej znaczków niż ja.

Mijn vriend Tom heeft twee keer zoveel postzegels als ik.