Examples of using "Banku" in a sentence and their dutch translations:
- Ze werkt bij een bank.
- Hij werkt op een bank.
Hij werkt bij een bank.
Ik ga naar de bank.
Ik ben naar de bank geweest.
Ik werk bij een bank.
Ik moet naar de bank.
Hij werkt bij een bank.
...vergelijkt u het overvallen van een bank...
Mijn vader werkt bij een bank.
Mijn broer werkt bij een bank.
Het was geen zonde om een bank te overvallen.
Hij heeft veel geld op de bank.
Zij heeft een oom die bij een bank werkt.
Zij heeft een oom die bij een bank werkt.
Het is prachtig om een bank in te gaan met een .45.