Examples of using "Marii" in a sentence and their dutch translations:
Tom vertrouwt Mary.
Tom bracht een cadeau voor Mary.
- Tom onderschatte Mary.
- Tom heeft Mary onderschat.
Tom respecteert Maria niet.
Conchita besloot Mary de waarheid te vertellen.
Ze is drie jaar jonger dan Mary.
Tom werd door Maria vanmorgen vroeg opgebeld.
Geïnspireerd door Marie Curie en mijn lokale wetenschapsmuseum
Tom gaf Maria 1000 dollar in een bruine papieren zak.
Tom huurde een auto bij de luchthaven en reed ermee naar het huis van Maria.