Examples of using "Tristi" in a sentence and their dutch translations:
Een afscheid is altijd triest.
Je bent verdrietig.
Zowel Tom als ook Mary zagen er triest uit.
Wees niet verdrietig.
Waarom ben je verdrietig?
Wat maakt je zo droevig?
Waarom ben jij zo verdrietig?
- Wat soort zaken maken je triest?
- Wat soort dingen maken je triestig?