Examples of using "Sposate" in a sentence and their dutch translations:
Getrouwde mensen zijn gelukkiger dan ongetrouwde mensen.
- We zijn niet getrouwd.
- Wij zijn niet getrouwd.
Ze zijn drie maanden geleden getrouwd.
Ze zijn tien jaar getrouwd.
- Ben je getrouwd?
- Bent u getrouwd?
- Waarom ben je getrouwd?
- Waarom bent u getrouwd?
- Waarom zijn jullie getrouwd?
- Ze trouwden op kerstavond.
- Ze zijn op kerstavond getrouwd.
- Bent u nog altijd gehuwd?
- Ben je nog altijd gehuwd?
Afgaand op hoe ze spraken, veronderstelde ik dat ze getrouwd waren.
Je bent niet getrouwd, of wel?
Wanneer ben je getrouwd?
Ben je ooit getrouwd?