Examples of using "Fidare" in a sentence and their dutch translations:
Je kunt niemand vertrouwen.
Ik had je niet moeten vertrouwen.
- Is Australië te vertrouwen?
- Kan Australië vertrouwd worden?
- Op hem kan je rekenen.
- Je kan op hem vertrouwen.
Hij is een betrouwbaar persoon.
Men kan haar niet vertrouwen.
Je kan hem niet vertrouwen.
Tom is niet te vertrouwen.
Ik kan Tom vertrouwen.
Ik weet dat we Tom kunnen vertrouwen.
Kan ik hem vertrouwen?
Zo’n man kan men niet vertrouwen.
Hij was dat soort persoon dat je kunt vertrouwen.
Tom is iemand die niet te vertrouwen is.
Tom is een man die je kunt vertrouwen.
Als de wereld niet was zoals ze is, zou ik iedereen kunnen vertrouwen.
Ik kan hem niet langer vertrouwen.
Vertrouw Tom niet te veel.