Examples of using "Assente" in a sentence and their dutch translations:
Waarom was je afwezig?
Ze is er niet omdat ze ziek is.
Wie is er afwezig?
Tom is afwezig.
Perfect! Iedereen is er.
Tom was er gisteren niet.
Is er iemand afwezig vandaag?
Waarom was je gisteren afwezig?
Hij was afwezig wegens ziekte.
Ze is afwezig wegens ziekte.
Tom is in ziekteverlof.
Ik was gisteren op het werk afwezig.
Hij was niet aanwezig op de bijeenkomst.
Hij was een week lang niet aanwezig op school.
Tom wordt vermist.
John was gisteren niet op school.
Tom is vaak afwezig op school.
- Ze was niet op school voor vijf dagen.
- Ze is al vijf dagen niet op school.
- Iemand ontbreekt.
- Er ontbreekt iemand.
De jongen is acht dagen niet op school geweest.